Elke economische activiteit heeft impact op het milieu. Dat geldt ook voor de productie van voedsel, zoals vlees.
Een van de manieren om de impact in cijfers uit te drukken is het berekenen van de carbon footprint, oftewel de CO2 voetafdruk. Volgens voedsel- en landbouworganisatie FAO van de Verenigde Naties, zou 14,5% van de wereldwijde carbon footprint van vleesproductie en veehouderij komen. Ten opzichte van deze internationale cijfers scoort Nederlands voor de co2 uitstoot van vlees echter veel beter, met een relatief kleine footprint.
Wat is: carbon footprint?
De carbon footprint geeft een schatting van het broeikaseffect. Dat ontstaat doordat bepaalde gassen zich ophopen in de atmosfeer en een soort deken vormen en opwarming van de aarde bevorderen.
Het belangrijkste broeikasgas is kooldioxide, oftewel CO2, dat ontstaat bij het gebruik van energie uit fossiele brandstoffen, zoals olie en gas. Daarnaast spelen andere gassen een rol, zoals lachgas (N2O) dat vrijkomt bij het bewerken van landbouwgrond, of methaan (CH4) uit verteringsprocessen van vee of uit mest.
In de carbon footprint worden alle broeikasgassen omgerekend naar CO2-equivalenten en bij elkaar opgeteld.
Voor de footprint van het ‘eindproduct’ vlees tellen alle onderdelen van het hele productieproces mee: niet alleen de slachterij en de vleesbewerking, maar dus ook de boerderij, de productie van veevoer en de teelt van voergewassen. Als er (eerlijke) vergelijkingen gemaakt worden met andere producten, dient elders ook het hele productieproces te worden gewogen en niet alleen de auto- of vliegkilometers.
FAO: mondiaal van 18 maar 14,5%
De FAO schat (in: ‘Tackling climate change through livestock’, 2013) dat de vleesproductie en veehouderij verantwoordelijk zijn voor 14,5 procent van alle door menselijke activiteiten veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen. Daarvan komt (internationaal) het meeste van vleesrunderen (41%) en melkrunderen (19%). Varkensvlees en pluimvee (kip en ei) zijn goed voor 9 en 8%. De rest komt van kleinere sectoren, zoals schapen, geiten en buffels.
Vaak wordt een gedateerd rapport van de FAO uit 2006 geciteerd (‘Livestock’s long shadow’). Daarin staat dat de wereldwijde vleesproductie verantwoordelijk is voor 18% van alle CO2 uitstoot. Dat getal wordt (ten onrechte) nog gebruikt, maar is door de auteurs (en anderen) zelf al naar beneden bijgesteld en geldt bovendien een mondiaal gemiddelde, waar Nederland overigens (ruim) onder zit.
Vooral diervoeders en verteringsgassen
Hoe zorgt de vleesproductie voor broeikasgassen? Wereldwijd levert de teelt van voedergewassen en de productie van diervoeders de grootste bijdrage: 45%. Ook het vrijkomen van verteringsgassen, zoals methaan, bij herkauwers (39%) en omzetting van mest (10%) zijn belangrijke bronnen. Het energieverbruik voor de verwerking en het transport van dierlijke producten (6%) hebben relatief weinig invloed.
Let wel: dit zijn gemiddelden. De FAO ziet dat er grote verschillen zijn. De genoemde percentages verschillen sterk van land tot land. Volgens FAO is een forse daling gemakkelijk haalbaar. (zie voor meer over het beperken van de footprint verderop in dit artikel).
Uniforme rekenmethode
De productie en uitstoot van broeikasgassen is niet te meten, maar wordt berekend. Als het goed is, houdt dit rekening met de verschillen in de vleesproductie en veehouderij. Zo is de extensieve vleesveehouderij in Argentinië niet te vergelijken met de moderne vleeskalfverhouderij in Nederland. Daarom bestaan er over de impact van vlees en veehouderij verschillende schattingen (en opvattingen).
De vleesindustrie werkt met de WUR mee aan een Europese standaard voor een uniforme rekenmethodologie en een database voor alle grondstoffen en systemen/processen. Dat is belangrijk, want vrijwel elk land heeft in het internationale klimaatakkoord van Parijs (in 2016) beloofd de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Met een uniforme manier van berekenen wordt het gemakkelijker om de voortgang te meten.
Nederland: 6% uitstoot veehouderij
De carbon footprint van Nederlands vlees komt gemiddeld een stuk lager uit dan de internationale waarden.
Volgens het ministerie van Economische Zaken (RVO) bedraagt de emissie van broeikasgassen in Nederland ca. 195 Mton CO2-equivalenten (cijfers 2015). De veehouderij neemt hiervan circa 7,5% voor zijn rekening. Volgens deze Nederlandse cijfers komt de grootste bijdrage van het energiegebruik op de boerderijen, de productie van diervoeders en de gebruikte kunstmest bij de teelt van diervoedergrondstoffen.
Bron: RVO, Wageningen UR, 2014, Energie en klimaat in de Agrosectoren
Nederlandse boeren zijn efficiënter
Dat de carbon footprint van Nederlands vlees zo laag is, komt vooral omdat moderne agrarische bedrijven efficiënt werken.
Nederlandse boeren produceren meer vlees en zuivel per ton veevoer dan hun collega’s in andere landen. Zo heeft de extensieve rundvleesproductie in Afrika een veel hogere emissie dan de West Europees rundvlees (van melkkoeien).
tabel 1. Broeikasgassen Nederlands vlees | |
CO2-eq/kg | |
Pluimveevlees | 3,3 |
Varkensvlees | 5,0 |
Zuivelketen | 1,4 |
Kalfsvlees | 10,8 |
Rundvlees | … |
Bron: RVO, Wageningen UR, Energie en klimaat in de Agrosectoren, 2014 |
Voer
Diervoer speelt een grote rol. Het gebruik van enkelvoudige grondstoffen, zoals granen, zorgt voor een relatief grote footprint voor vleesproductie. Het benutten van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie beperkt dat. De Nederlandse diervoederindustrie produceert voer, dat gemiddeld voor de helft bestaat uit bijproducten.
Energieneutraal
Nederlandse bedrijven gebruiken steeds minder energie. Er wordt in toenemende mate zelfs energie opgewekt. Boerderijen hebben windmolens in het veld en zonnepanelen op de stallen.
De verwerkende industrie produceert stroom en biodiesel uit mest en slachtafval. In 2012 was de pluimveevleesketen voor 39% energie-neutraal; de varkensvleesketen voor 24%, de kalfsvleesketen voor 14% en de zuivelketen voor 13%.
Rund- en kalfsvlees
Wat betreft de carbon footprint van rundvlees is er een fors verschil tussen vleesrunderen en de (Nederlandse) ‘dubbeldoel’ runderen voor melk én vlees. Wereldwijd heeft rundvleesproductie van melkkoeien een voetafdruk van 18,2 kg CO2eq/kg, terwijl rundvlees vanuit de vleesveehouderij op 67,6 uitkomt.
In Nederland speelt de houderij van vleesrunderen een bescheiden rol.
Van al het Nederlandse rund- en kalfsvlees komt 96% van dieren uit de melkveehouderij (zuivel). Dat zijn kalveren die niet benut (kunnen) worden als melkkoe, maar ook (uitgemolken) melkkoeien. Gemiddeld voor Europa ligt het aandeel rundvlees uit de zuivelsector op 80%, op wereldschaal is dat 45%.
Voor elke liter melk 45 gram
Rundvlees en kalfsvlees zijn in Nederland te zien als bijproducten van de zuivelsector. Op elke liter melk wordt zo’n 22,5 gram vlees geproduceerd. Een melkkoe die in haar productieve leven 32.000 liter melk geeft, is daarna nog goed voor 720 kg aan rundvlees (karkasgewicht).
(Bron: Rundvleesproductie in Nederland, Vellenga, 2016)
De internationale zuivelorganisatie IDF rekent dat 87% van de uitstoot van de melkveestapel is toe te rekenen aan melk en 13% aan vlees. Zo zou uitstoot van de Nederlandse melkproductie uitkomen op 15,7 Mton.
De totale rundvleesproductie in Nederland is dan verantwoordelijk voor een uitstoot van 3,1 Mton CO2-eq, vergelijkbaar met de (relatief lage) uitstoot van pluimveevlees.
Is een kleine footprint duurzaam?
De carbon footprint gaat over de mate waarin productie- of bedrijfsprocessen bijdragen aan het broeikaseffect. Of de kleinste footprint het meest duurzaam is, hangt van de definitie van duurzaamheid af.
Als het thema dierenwelzijn onderdeel is van duurzaamheid, kan dat lastiger worden. Wat (volgens mensen) fijn lijkt voor het dier, is niet altijd beter voor het milieu. Koeien in de wei stoten meer broeikasgassen uit dan koeien op stal. Runderen die worden ingezet als grazers in natuurgebieden stoten meer uit dan soortgenoten die grazen in goed verteerbaar weidegras.
Biologisch vlees heeft daarom niet per definitie een kleinere footprint dan ‘gangbaar’ vlees. Biologisch betekent ook: geen kunstmest, geen chemische bestrijdingsmiddelen en aanvullende voorwaarden voor dierenwelzijn. Door deze eisen produceren biologische varkensbedrijven minder efficiënt en is hun footprint hoger.
(Bron: Carbon footprint van conventioneel en biologische varkensvlees, Blonk 2010.)
Aan de andere kant zorgen biologische teeltmethoden voor een bodem met meer organische stof, waardoor bijvoorbeeld in de biologische melkveehouderij de broeikasgasemissies uit de bodem – voor de teelt voedergewassen en veevoergrondstoffen – weer lager worden.
Bron: Is biologische landbouw klimaatvriendelijker dan gangbare landbouw? CLM, LBI, 2015
Daling van uitstoot broeikasgassen
De FAO denkt dat het mogelijk is de footprint van vlees te verlagen.
Uit de analyse van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Wageningen UR blijkt dat in Nederland al grote stappen zijn gezet. De totale land- en tuinbouw Nederland realiseerde in de periode 1990-2012 een reductie in de uitstoot van broeikasgassen van 4,5 Mton, ofwel van zo’n 15%.
Tabel 2. Carbon footprint Nederlands vlees CO2-eq/kg | |||
1990 | 2012 | +/- % 2012 t.o.v. 1990 | |
Pluimveevlees | 5,0 | 3,3 | -34% |
Varkensvlees | 6,0 | 5,0 | -17% |
Melk | 2,1 | 1,4 | -31% |
Kalfsvlees | 20,6 | 10,8 | -48% |
Rundvlees | … | ||
Bron: RVO, Wageningen UR, Energie en klimaat in de Agrosectoren, 2014 |
Carbon footprint in 2050
Een toekomstverkenning van Blonk consultants laat zien dat uitstoot van broeikasgassen nog veel lager kan. Dit is te danken aan de volgende ontwikkelingen in de vleesindustrie en de veehouderij:
- een nog beterevoerbenutting (meer productie per kilogram voer);
- vermindering van methaanuitstoot doormestvergisting en door toevoegingen aan het voer;
- hogereefficiëntie in de vleesverwerking;
- en meeropwekking van groene energie.
Als deze trends worden doorgerekend, blijkt dat de carbon footprint van bijvoorbeeld varkensvlees ten opzichte van 2012 nog een keer gehalveerd kan worden.
Tabel 3. Trend uitstoot broeikasgassen CO2e/kg dierlijke producten | |||
2012 | 2050 | +/-% | |
Varkensvlees | 3,2 kg | 1,6 kg | -50% |
Kippenvlees | 2,1 kg | 1,0 kg | -53% |
Melk | 1,2 kg | 0,8 kg | -35% |
Bron: Trendanalyse broeikaseffect dierlijke producten, Blonk consultants, 2016 |
Onderstaande cijfers hanteert het Voedingscentrum:
www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/milieuenklimaat.aspx
Product | CO2-uitstoot per kilo |
melk | 4 |
bruine bonen in glas | 6 |
ei | 7 |
tofu | 7 |
walnoten | 8 |
zalm | 8 |
cashewnoten | 9 |
kippenvlees NL | 10 |
varkensvlees | 12 |
rundvlees melkvee NL | 15 |
kaas | 15 |
rundvlees vleesvee NL | 17 |
Links
De FAO heeft het veel gebruikte Livelong Shadowrapport uit 2006 afgelopen jaren zelf gecorrigeerd en cijfers naar beneden bijgesteld.
Over emissie van veehouderij:
https://clippings.ilri.org/2019/01/27/fao-sets-the-record-straight-on-flawed-livestock-emission-comparisons-and-the-livestock-livelihoods-on-the-line/
Over de benutting van gronden:
https://clippings.ilri.org/2019/01/28/fao-sets-the-record-straight-86-of-livestock-feed-is-inedible-by-humans/
De lekkerste recepten, winacties en meer ontvangen?
Schrijf je direct in: