GMO staat voor Genetisch Veranderd Organisme (of genetisch gemodificeerd organisme, GGO). Dat wil zeggen dat een bacterie, plant of dier via een directe verandering van één of meerdere genen een extra eigenschap heeft gekregen.
GMO’s zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Medicijnen, wasmiddelen en levensmiddelen worden geproduceerd met de kennis en toepassingsmogelijkheden van de genetica. Bij de productie van voedingsmiddelen zoals vlees gaat het met name om GMO’s in het diervoer. Voor de specifieke kwaliteit of eigenschappen van het vlees hebben deze geen invloed. Het genetisch aanpassen van dieren is in de vleesketen niet aan de orde.
Discussie
De techniek van genetische verandering ligt gevoelig. Tegenstanders vrezen onomkeerbare risico’s, of zijn principieel tegen ingrijpen in de genetica van organismen. Voorstanders wijzen op de veel snellere, en baanbrekende vooruitgang die met nieuwe technieken mogelijk is. Om zorgvuldigheid te waarborgen geldt altijd een toetsing op veiligheid door onafhankelijke instituten.
GMO-gewassen
De productie van genetisch veranderde gewassen (GMO’s) is in 15 jaar wereldwijd in hoog tempo gestegen. In 1995 was de verbouw van GMO-gewassen nog vrijwel nihil, maar inmiddels wordt wereldwijd ongeveer 140 miljoen hectare geteeld met dergelijke gewassen. In hoofdzaak gaat het om soja, maïs en katoen, waarvan producten in diervoer worden gebruikt. GMO-technieken worden niet alleen gebruikt in de plantenteelt, maar worden ook ingezet in de voedselproductie.
Twee snelheden
In Europa heeft GMO een andere klank bij consumenten en producenten dan in andere delen van de wereld. Dit is een reden waardoor in Europa slechts een minimaal areaal GMO-gewassen wordt geteeld, eigenlijk alleen zo’n 100.000 hectare maïs.
Buiten Europa is de situatie heel anders en zien telers duidelijke voordelen voor het gebruik van gewassen met verbeterde genetische eigenschappen. Het gaat internationaal in totaal om zo’n 140 miljoen hectare. Dat is 10% van de totale oppervlakte landbouwgrond. Bovenaan staat de VS waar zo’n 65 miljoen hectare wordt geteeld met GMO-gewassen: vooral soja, maïs, katoen en koolzaad. Vervolgens komen Argentinië en Brazilië met 21 en 16 miljoen hectare aan soja, maïs en katoen. Op een gedeelde vierde plaats qua areaal staan India en Canada. De toename in India is per jaar momenteel meer dan 20%. Ook China voorziet een sterke stijging van het areaal GMO-gewassen om in de voedselbehoefte te voorzien. De laatste tien jaar is (elders) sprake van een bijna 80-voudige groei in de teelt van GMO gewassen, vooral door kleinere boeren. Akkerbouwers zien het voordeel van verder verbeterde gewaseigenschappen, zoals resistentie tegen bepaalde onkruidbestrijdingsmiddelen en tegen insectenvraat. Bij maïs en katoen wordt veelal een gen benut dat zorgt dat de plant zelf een afweerstof produceert tegen (rupsen van) insecten.
Nederland en Europa
Het GMO-beleid voor diervoeders is vrijwel geheel op Europees niveau vastgelegd. Wel is er verschil in politieke en maatschappelijke acceptatie tussen en binnen de lidstaten. In Nederland komt het voor dat de regering positief is over toelating van goedgekeurde en veilig bevonden gewassen, terwijl de Tweede Kamer meer terughoudendheid wil.
De EU is terughoudend bij de toelating van GMO-gewassen. Dat komt met name door politieke tegenstand in een aantal grote lidstaten, zoals Duitsland, Frankrijk, Hongarije en Oostenrijk. Hierdoor kunnen de meeste GMO-gewassen hier niet worden geteeld. Een GMO-gewas dat geen officiële goedkeuring heeft in Europa, mag ook niet worden ingevoerd. Voor de Europese voedselvoorziening is dat (nu nog) niet onoverkomelijk. Wel is duidelijk dat de teelt van verbeterde gewassen in de rest van de wereld in groot tempo doorgaat.
Door de enorme toename bij de teelt van soja en maïs in de rest van de wereld, is het in Europa vrijwel onmogelijk om nog volledig GMO-vrij diervoeder te gebruiken. Ook bij voedingsmiddelen is het steeds moeilijker om 100% GMO-vrije producten te gebruiken. Aangezien de teelt van GMO-gewassen in de meeste gevallen duidelijk een lagere kostprijs geeft, moet voor GMO-vrije producten meer worden betaald. Het strikt gescheiden houden van beide stromen wordt steeds moeilijker en is kostprijs verhogend.
Nultolerantie
Voor niet-goedgekeurde producten geldt in Europa een nultolerantie. Dat wil zeggen, er mag geen enkel stofdeeltje worden ingevoerd. Langzamerhand begint dat tot discussie te leiden want in de praktijk is het amper te vermijden dat bij de oogst of het transport minimale resten achterblijven van andere gewassoorten, zoals GMO-maïs. Als een schip met gewone soja van de VS naar de EU komt, dan kan versleping bij controle aan het licht komen. In 2009 leidde dat tot terugsturen van ladingen soja, waardoor Europese importeurs voorzichtiger zijn geworden met aankoop.
Najaar 2009 bleven de Europese landbouwministers het oneens over toelating van GMO-producten en werd besluitvorming overgelaten aan de Europese Commissie. Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft berekend dat uitstel van de toelating met een half jaar, zou leiden tot een economisch verlies in Nederland van 100-200 miljoen euro, met name bij de diervoer- en de levensmiddelenindustrie.
Komende jaren worden nieuwe GMO-variëteiten op de wereldmarkt gebracht. Soja-importeurs en producenten van levensmiddelen voorzien tekorten als toelating in Europa achter blijft.
De lekkerste recepten, winacties en meer ontvangen?
Schrijf je direct in: