Diervoer kan worden gemaakt van wel 300 grondstoffen. Deze zijn in te delen naar de herkomst en het gebruik in co-producten, primaire grondstoffen, mineralen, toevoegingen en premixen, vetten en oliën en een categorie overige grondstoffen.
De grootste hoeveelheden zijn co-producten en primaire grondstoffen. Premixen zijn mengsels van toevoegingsmiddelen zoals vitaminen, mineralen en spoorelementen. Gebruikte vetten en oliën zijn vaak plantaardig, maar ook dierlijke vetten zijn goed te gebruiken. Er lopen proeven met het toepassen van insectenvet.
De keuze voor een grondstof hangt samen met de voedingswaarde, de beschikbaarheid en de prijs. De gebruikte grondstoffen komen vooral uit Europa, maar komen ten dele ook van elders.
Primaire grondstoffen
Primaire grondstoffen zijn in te delen in eiwitrijk en energierijk. Energierijke primaire grondstoffen, zoals tarwe, gerst, haver en mais worden veel gebruikt voor diervoer. Het zijn vaak graansoorten die niet of minder geschikt zijn voor menselijke (humane) consumptie. Zo heeft voertarwe niet de kwaliteit van baktarwe. Het wordt vaak geteeld in klimaten waar baktarwe voor broodbakkerijen niet (goed genoeg) groeit.
Eiwitrijke primaire grondstoffen zijn bijvoorbeeld erwten en bonen waaronder sojabonen, maar ook luzerne en lupine.
Voederwaarde
Granen hebben een kleiner volume, een hoge voedingswaarde en zijn – in een droge opslag – zeer lang houdbaar. Het zijn zetmeelrijke en dus energierijke voedermiddelen met relatief lage eiwitgehaltes. Diervoeder met veel granen is met name geschikt voor varkens.
Granen worden goed verteerd door jonge dieren en hebben een gunstige invloed op de vleeskwaliteit. De gehaltes aan eiwitten in de primaire grondstoffen zijn veelal lager dan van de eiwitrijke co-producten. Ook kunnen ze niet onbeperkt aan het diervoeder worden toegevoegd vanwege anti nutritionele factoren die een negatieve werking hebben op de verteerbaarheid.
Co-producten
Bij het maken van levensmiddelen (voor mensen) blijven naast het hoofdproduct vaak ook ‘restproducten’ over. Voerproducenten benutten veel ‘co-producten’ uit de levensmiddelen-, de dranken- en de bio-ethanolindustrie. Per jaarlijks gaat het om bijna 10 miljoen ton product, dat niet wordt verspild maar effectief en duurzaam wordt verwerkt.
Voorbeelden zijn gries, afkomstig uit de productie van broodmeel en pasta, maar ook bierbostel dat overblijft bij het brouwen van bier.
Ook sojaschroot wordt gerekend tot de co-producten: het blijft achter na persing van sojabonen tot olie. De olie wordt gebruikt voor humane doeleinden, technische toepassingen en als biodiesel.
Verder worden brood, koekjes en snoeprepen, die hun consumptiedatum (bijna) hebben bereikt of afwijkend zijn van vorm en smaak, zodat ze niet meer als levensmiddelen worden verkocht, worden benut door de diervoerbranche, die aan de basis staat van de vleesproductie.
Voederwaarde
In de regel hebben co-producten op basis van graan hoge gehaltes aan eiwit en zijn rijk aan verteerbare vezels, maar hebben een lager gehalte aan zetmeel.
Sojaschroot is door het zeer hoge eiwitgehalte en de gunstige aminozuursamenstelling geschikt voor verwerking in diervoeder, bijvoorbeeld voor vleesvarkens.
Palmpitschilfers zijn een bron van eiwit en hebben tevens een hoge energetische waarde. Citruspulp is een vezelrijk product met goed verteerbare vezels met een bufferende werking in de koeienpens. De voederwaarde van de voormalige levensmiddelen hangt af van het product. Zo is de voederwaarde van snoeprepen anders dan van brood. Diervoerbedrijven zijn gespecialiseerd in het zorgvuldig samenstellen van grondstoffen tot hoogwaardig diervoer.
Mineralen, toevoegingsmiddelen en premixen
Vitaminen, mineralen, spoorelementen, enzymen en aminozuren zijn belangrijke toevoegingen voor de gezondheid en de groei van het dier. Premixen zijn mengsels van deze toevoegingen.
Voederwaarde
Afhankelijk van de behoefte leveren producenten voor elke diersoort en leeftijd speciale premixen. Bij de samenstelling kijkt men ook naar de manier waarop dieren worden gehouden. Als dieren vooral buiten zijn, hebben ze ander voer nodig dan wanneer ze vooral binnen blijven, bijvoorbeeld met meer vitaminen.
Met enzymen kan de verteerbaarheid worden beïnvloed. Zo kan bovendien de hoeveelheid fosfaat in het voer omlaag gebracht worden en helpt de diervoederbranche de fosfaatuitstoot via mest te verminderen.
Door verbetering van de aminozuur-samenstelling is een eiwitverlaging van het voer mogelijk, waardoor minder eiwitrijke grondstoffen nodig zijn.
Vitaminen, mineralen, spoorelementen, enzymen en aminozuren komen vanuit de hele wereld. Premixen worden voornamelijk in Nederland samengesteld.
Vetten en oliën
Plantaardige vetten en oliën worden maar beperkt in diervoer gebruikt, maar vervullen wel een belangrijke functie. Enerzijds vanwege de hoge voederwaarde, anderzijds vanwege hun positieve eigenschap als bindmiddel, wat bij het persen van de diervoederbrok van pas komt. Sojaolie en palmolie zijn voorbeelden van plantaardige vetten en oliën in diervoeder.
Voederwaarde
Vetten en oliën hebben een hoge energiewaarde en zijn erg geschikt voor verwerking in diervoer. Als aan het begin van de lactatie koeien en zeugen een hoge energiebehoefte hebben, dan dragen vetten en oliën daar goed aan bij vanwege het hoge energiegehalte.
Vetten en oliën voor diervoeder worden vooral in Europa geproduceerd. De grondstoffen komen met name uit Europa, Zuid-Amerika en Azië.
Verduurzaming grondstoffen
Van de 300 grondstoffen komt ruim driekwart uit (omringende) Europese landen. Maar er komen ook grondstoffen van elders. Met name de inzet van Zuidamerikaans soja-eiwit leidt wel tot discussie. Zie daarvoor ons thema ‘soja’. Vanaf 2015 komt alle soja in de Nederlandse diervoederindustrie gegarandeerd van een duurzame teelt. De bedrijven volgen hiervoor de FEFAC Soy Sourcing Guidelines.
Alle palmolie voor de Nederlandse markt, is duurzaam volgens de regels van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). De Nederlandse diervoerbranche (Nevedi) doet onderzoek naar alternatieve eiwitten. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar het verder verhogen van de voerefficiëntie en het verlagen van emissies van bijvoorbeeld stikstof en fosfor.
Milieu
De productie van diervoer heeft impact op het milieu. De voerbranche werkt in Europees verband aan een eenduidige rekenmethode om goed te kunnen bepalen welke factoren van invloed zijn op het milieu. Zie verder ons thema Milieu.
Verspilling
De voerbranche benut steeds meer co-producten en voormalige levensmiddelen als basis voor de diverse (meng)voeders. Het aandeel van deze producten ligt inmiddels rond de twee derde van alle grondstoffen, afhankelijk van voertype en de diersoort. Zo helpt de diervoersector bij het verder verduurzamen van de vleesproductie. Verder draagt de branche bij aan het sluiten van kringlopen bij productie en consumptie van levensmiddelen, zoals vlees.
Zie verder ons thema ‘Duurzaamheid’ en zie verder ons thema ‘Milieu & Techniek’.
Bronnen en links
Bron: Nevedi Grondstoffenwijzer
Link: Nedevi: factsheet verduurzaming grondstoffen
De lekkerste recepten, winacties en meer ontvangen?
Schrijf je direct in: