Het is inmiddels ruim vier jaar geleden, zo rond de tiende verjaardag van mijn dochter. Uit het niets kwam de mededeling: ‘Mama, ik wil geen vlees meer eten. Dat is zielig voor de dieren’. Ik dacht dat ze het toch niet langer dan een week zou volhouden, dus ik vond het prima.
Maar dochterlief was vastbesloten en hield vol. Ik probeerde haar uit te leggen, dat in vlees veel belangrijke voedingsstoffen zitten die je nodig hebt om gezond op te groeien.
Ik vertelde haar dat ons lichaam uit allemaal cellen bestaat, net zoals een huis uit bakstenen.
Dat in al die cellen een stof zit die eiwit heet. En dat eiwit zit overal: in spieren en botten, maar ook in je huid en bloed. Als je groeit, zo ging ik door, maakt je lichaam allemaal nieuwe cellen aan en daarvoor heb je dat eiwit nodig. En die haal je uit eten. Het eiwit uit je vlees, melk of je yoghurt lijkt meer op ons eigen eiwit dan het eiwit uit brood of groente. Dus met vlees maken we makkelijker onze stenen.
Om een huis te bouwen en sterk te houden heb je natuurlijk meer nodig dan alleen bakstenen. Zonder cement is een huis ook niet stevig. En dat geldt ook voor ons lichaam. Je kunt ook niet zonder vitamines en mineralen. Omdat we die niet zelf aanmaken, moeten we die ook bijna allemaal uit ons eten halen. We halen vitamine C bijvoorbeeld uit sinaasappels en B-vitamines uit vlees, en dan vooral vitamine B6 en B12. Als je geen vlees eet moet je deze vitamines uit ander eten halen, zoals melk of yoghurt, óf uit een vitaminepilletje. Anders doet dat cement niet wat het moet doen: zorgen voor stevige muren.
En zo zijn er nog meer stoffen waarvoor vlees belangrijk is. Ik probeerde mijn dochter duidelijk te maken dat als je vlees eet, je deze stoffen dus allemaal wat makkelijker binnen krijgt. Maar wat ik ook zei, het mocht niet baten. Ze hield voet bij stuk.
Die ene week geen vlees, werd anderhalf jaar geen vlees. Anderhalf jaar, waarin ik goed in de gaten moest houden, dat onze dochter in de groei genoeg en gezond at. Ik wist waar ik op moest letten, maar maakte me af en toe toch zorgen of ze wel genoeg van al die belangrijke voedingsstoffen binnenkreeg.
En op een dag, net zo onverwacht als ze stopte met het willen eten van vlees, wilde ze het toch weer op het menu. Ze vond de vervangers niet meer lekker en miste het vlees. En eerlijk? Ik was er best wel blij mee, want dochterlief genoot meer van het eten, en ik vertrouwde er weer op, dat ze alles binnen kreeg wat ze nodig had. Ook het bedenken wát we gingen eten werd weer wat makkelijker!
Ik heb ik in die anderhalf jaar veel geleerd. Ik denk sindsdien nog meer na over onze voeding, ik koop weer wat bewuster ons vlees en niet onbelangrijk: ik geniet er gewoon nog meer van!