Een week geen vlees zou juist 142 liter water meer kosten en staat gelijk aan slechts 58 autokilometers en geen 111…
Dat signaleert sector manager Jan de Ruyter van ABN AMRO, die de claims van de Week zonder Vlees onder de loep nam en pleit voor objectieve eenduidige rekenmethodes die het effect van de hele productiecyclus van alle voedsel omvatten.
De initiatiefnemers van de Nationale Week zonder Vlees hadden als belangrijkste motivatie het willen beperken van de milieu-impact. Vorig jaar stelde men, dat deelnemers zodoende liefst zeven maanden aan douchewater zouden besparen: zo’n 10.000 liter water per persoon. Daarnaast zou iedere deelnemer de CO2-uitstoot van 111 km met een auto besparen.
Voor dit jaar heeft de organisatie deze omstreden data laten bekijken door de specialisten van het bureau Blonk Consultants, om ‘dichter bij de waarheid’ te komen als het gaat om de werkelijke impact van onze voedselconsumptie.
Zo betekent dit jaar een week geen vlees eten dat iemand eigenlijk helemaal geen water bespaart, maar juist 142 liter water extra verbruikt. En dat de vergelijkbare CO2-uitstoot is gedaald naar een autoritje van 58 km. Iemand die (even) geen vlees eet, moet de voedingsstoffen compenseren met andere producten, die ook geproduceerd en vervoerd moeten worden. De impact van vlees valt volgens De Ruyter eigenlijk wel mee. Hij stelt meer te besparen door een keer met de trein te reizen of 100 km per uur te rijden in plaats van 130.
Er is volgens de sectormanager nog geen eenduidige manier om de duurzaamheid van ons voedsel goed vast te stellen. Keurmerken, zoals Beter Leven of biologisch geven consumenten weliswaar een idee over een verantwoorde productie, maar geven amper informatie over de werkelijke milieu-impact: het energie- of waterverbruik dan wel het benutten van circulaire reststromen.
De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) geeft aan dat de Nederlandse veehouderij per eenheid product tot de meest efficiënte, milieuvriendelijkste en CO2-armste ter wereld behoort. Daarnaast geeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PLB) aan dat de dierlijke uitstoot van CO2 behoort tot de korte CO2-kringloop, net als het uitademen door mensen.
De heel agro-foodsector heeft afgelopen decennia veel geïnvesteerd in het milieu, schrijft De Ruyter. Er is ook geen sector, die de gevolgen van klimaatverandering en bodemverschraling zo direct merkt als de agrarische sector.
Ons voedsel verdient daarom een duidelijke en objectieve methode om de duurzaamheid van producten aan te tonen. Met een Levens Cyclus Analyse (LCA) kan tot op consumentenniveau de impact van een product zichtbaar worden. True Cost Accounting (TCA) gaat nog een stap verder door de biodiversiteit en gezondheidsaspecten mee te wegen. Deze meetmethoden gaan helpen om het echte verhaal van ons voedsel te vertellen, zodat consumenten weloverwogen keuzes kunnen maken, zoals ze dat straks ongetwijfeld ook gaan doen voor vakanties, auto’s, kleding en andere consumptiegoederen.
Bron: Column, Jan de Ruyter, Sector Banker, gepubliceerd op ABN AMRO insights