Hoe we vlees vinden smaken hangt mede af van wat we willen geloven over het product, over het dier, hoe het is opgegroeid en verzorgd. Als dat vragen oproept, ervaren we vlees al snel als minder lekker. Zo blijkt uit Amerikaans onderzoek.
Als mensen het idee krijgen (verteld), dat het om ‘fabrieksvlees’ gaat, heeft dat impact op de beleving van de smaak. De ervaring is positiever als mensen denken, dat de dieren vrijer (buiten) zijn opgegroeid. Smaakbeleving is dus meer een persoonlijke overtuiging dan een wetenschappelijk feit.
De onderzoekers hebben deelnemers identieke stukjes vlees voorgezet van één en hetzelfde dier. Op een briefje stond per portie de ‘herkomst’ van het stukje vlees. De proevers beoordeelden het vlees met een aanduiding dat het de hoogste welzijnsstandaarden had (het meest vrije leven) als het beste vlees.
Als bij het (zelfde) vlees vermeld werd, dat het uit de intensieve veehouderij kwam, werd het sneller beoordeeld als: ‘ziet er minder lekker uit, ‘smaakt minder goed’ en ‘ruikt niet zo fijn’. De deelnemers menden zelfs, dat het zouter, vetter en minder ‘vers’ was dan vlees van de ‘vrijere dieren’.
Het benadrukken dat dieren een goed leven hebben gehad, bleek de smaakbeleving niet te verhogen; het bleek vooral het geloof te zijn rond ‘fabrieksvlees’, dat negatief uitwerkte. Het beschrijven van de voordelen van de intensieve veehouderij bleek de waardering voor dat vlees niet in positieve zin te veranderen.
Ook in prijs uitgedrukt lag er een fors verschil. Voor het ‘fabrieksvlees’ wilden de deelnemers zo’n 22% minder betalen en men at er 8% minder van. Daarmee is overigens niet gezegd dat men 22% meer wil betalen voor vlees met een goed verhaal.
Bron: Foodlog