Consumenten kopen vlees bij de slager en anders in de supermarkt, waar op de verpakking staat waar het vlees vandaan komt. Veel consumenten zien een varken alleen op TV en zien koeien – in het voorbijrijden over de snelweg, alleen ‘s zomers in de wei. Dat kan ook niet anders, want de meeste productiedieren leven vaak binnen, in grote, moderne stallen, die – om veterinaire redenen – voor het publiek bovendien niet zomaar toegankelijk zijn.
Mede door deze omstandigheden en ontwikkelingen is de kennis van vlees en de bijbehorende slachtdieren ronduit belabberd. Dat schrijft vakjournalist en slagerszoon Gerhard Kwak (foto rechts) in de inleiding van zijn cultuur-historische boek ‘Slachtvisite‘ waarin hij de lezer meeneemt naar andere tijden en gewoonten.
‘Vroeger’ leefden mensen vaker samen met de dieren. Die werden uiteindelijk ook op de boerderij geslacht, zodat de boer een wintervoorraadje had. Kwak beschrijft alle ambachtelijke vaardigheden en culturele tradities en vertelt nauwgezet hoe het in zijn werk ging en wat en wie er bij kwam kijken.
Iedereen hielp mee: boeren, knechten en meiden. Niet zelden stak ook een ‘noaber’ (de naaste buur, red.) ook de handen uit de mouwen. Na afloop van de slacht hield men de zogeheten ‘slachtvisite’, waarbij de hele buurt (de noabers) kon zien en proeven wat er voor lekkers op tafel kwam. Volgens oud gebruik werd, daarbij een goede borrel geschonken.
Publicist Gerhard Kwak is geboren Achterhoeker, zoon van Slager Kwak uit Winterswijk, en groeide op met het slagersvak. Als vak-journalist heeft Kwak gewerkt voor de slagersbladen. Vragen over de ‘oude huisslacht’ (op de boer) heeft hij nu opgepakt in zijn naslagwerk ‘Slachtvisite‘, een vakkundig verslag, vol foto’s, van oude methoden, tradities en gebruiken.
zie verder: www.slachtvisite.nl
foto boven: traditionele rolpens