Kinderen hebben per dag ongeveer de volgende hoeveelheden aan voeding (stoffen) nodig zoals vlees(waren), vis, kip, eieren of alternatieven. Jongens kunnen over het algemeen iets meer op dan meisjes:
- van 1 – 3 jaar: circa 60 gram
- van 4 – 8 jaar: circa 80 gram
- 9 – 13 jaar: circa 80 – 100 gram
Het gaat bij deze hoeveelheden om het gewicht in grammen van gare producten, dus vleeswaren op de boterham en bereid vlees bij de avondmaaltijd samen. Vlees verliest bij de bereiding ongeveer een kwart aan gewicht (vocht). Je hebt dus zo’n 100 gram vlees nodig om circa 75 gram over te houden. Vleeswaren voor één boterham wegen ongeveer 15 gram.
Vanaf ongeveer 9 maanden kan een kind wennen aan kleine hoeveelheden vlees, zoals een klein stukje (gare) tartaar. Voor de groei is ijzer en vitamine B belangrijk. Vlees is een bron van hoge kwaliteit ijzer. Dat zorgt voor het transport van zuurstof van de longen naar alle lichaamscellen.
Voor kinderen is variatie en afwisseling tussen magere en wat vettere vleessoorten belangrijk. Zo wennen ze aan producten met minder verzadigd vet. Dat zit in sommige soorten vlees(waren), maar ook in volvette kaas, volle melk(producten), koek, gebak, snacks en chocolade. Er zijn diverse magere vleessoorten, zie onze productenoverzichten.
Laat kinderen kennis maken met verschillende soorten vlees en laat ze helpen bij het koken of bij de barbecue. Met kruiden en marinades kun je vlees elke keer anders bereiden. Zo wennen kinderen aan allerlei smaken.
- Op brood kunnen kinderen ook vleeswaren nemen. Met andere producten zoals augurken, kaas, tomaat, komkommer of een uitje is een boterham lekker en leuk.
- Op school trakteren gaat prima met een hartige versnapering, zoals worst met een blokje kaas, uitje, ananas of komkommer aan een stokje. Dat ziet er gezellig uit en is beter dan snoep of chips.
De lekkerste recepten, winacties en meer ontvangen?
Schrijf je direct in: