De melkveehouderij en kalverhouderij zijn nauw met elkaar verbonden. Een koe geeft alleen melk als ze ieder jaar een kalf krijgt. Een klein deel van de vrouwelijke kalveren blijft bij de melkveehouder om later melk te geven; het overgrote deel van de kalveren gaat naar de kalverhouderijen.
De Nederlandse kalversector bestaat voor een groot deel uit integraties. Bij integraties wordt de verticale keten beheerd. Het moederbedrijf begeleidt de kalverhouder. Bij een integratie kunnen de kalveren eigendom zijn van de integratie. De kalverhouderij is eigendom van de kalverhouder, die een vergoeding krijgt voor het gebruik van het bedrijf en voor de verzorging van de kalveren.
De Nederlandse kalfsvleessector is internationaal toonaangevend, mede door veel onderzoek en investeringen in huisvesting en voeding. Daarbij is gekeken naar de gezondheidsaspecten voor mens en dier en het verder verbeteren van het welzijn. De NL kalfsvleessector levert op een duurzame productiewijze topkwaliteit kalfsvlees aan binnen- en buitenland.
Gezondheid
De zorg voor de kalveren is de belangrijkste taak van de kalverhouder. Hij waakt over de gezondheid en het welzijn van de kalveren. Een dier dat gezond is, eet en drinkt goed en voelt zich prettig in de groep. Kalverhouders hebben belang bij een goede bedrijfshygiëne, een uitgebalanceerde voeding en passende huisvesting.
Kalverhouders werken nauw samen met een vaste geaccrediteerde dierenarts. Het kwaliteitssysteem IKB schrijft voor dat deze arts minstens één keer per kwartaal het bedrijf bezoekt. Dierenarts en kalverhouder werken met een bedrijfsbehandelplan met onderlinge afspraken, ook over eventuele ziektegevallen op het bedrijf.
De kalverhouder registreert de inzet van diergeneesmiddelen: de naam van het middel, de datum van toediening, de diagnose en de reden van de behandeling. Speciale eisen worden gesteld aan het gebruik van antibiotica. Dierenarts en kalverhouder werken alleen met diergeneesmiddelen van de zogeheten positieve lijst, die opgenomen is in het kwaliteitssysteem IKB. Deze middelen zijn veilig voor mens, dier en milieu.
De Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector (SKV) controleert op de afwezigheid van groeibevorderende middelen. Meer dan 95% van de Nederlandse kalverhouders is bij SKV aangesloten. Door zich bij SKV aan te sluiten, geven kalverhouders SKV het recht om te allen tijde monsternames en visuele controles bij hun kalveren uit te voeren. Hiermee tonen kalverhouders aan hun afnemers aan, dat zij op een verantwoorde wijze kalfsvlees produceren.
Voer
De voeding van kalveren bestaat uit kalvermelk en ruwvoer. Het dagelijks menu is afgestemd op de leeftijd en behoeften. De basis is kalvermelkpoeder dat onder gecontroleerde omstandigheden wordt gemaakt van volle melkvervangende producten zoals magere melk en wei, aangevuld met essentiële vitaminen en mineralen. Laboratoria analyseren de grondstoffen voor kalvervoer. Wei is een bijproduct van de kaasindustrie en krijgt zo een nuttige bestemming. Magere melk is een bijproduct uit de zuivelindustrie. Het ruim verstrekken van ruwvoer is belangrijk voor het vergroten van het dierenwelzijn en het stimuleren van soort eigen gedrag zoals herkauwen.
Welzijn
Dierenwelzijn staat centraal in de kalversector. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft de sector geïnvesteerd in onderzoek en in goede huisvesting. De Nederlandse kalversector is als eerste overgestapt op groepshuisvesting. Zo is de bedrijfstak internationaal koploper dierenwelzijn.
De kalveren komen bij de kalverhouder als ze veertien dagen oud zijn en worden de eerste tijd in zogenaamde babyboxen gehouden. Zo kan de kalverhouder volgen of een dier goed drinkt en gezond is. Zodra de kalveren voldoende weerstand hebben bouwt de kalverhouder boxen om tot grotere groepsruimten.
Stallen hebben ruimte en daglicht. In het kwaliteitssysteem IKB staan criteria voor de huisvesting, zoals minimale afmetingen. Vloeren moeten van ruw materiaal zijn (tegen uitglijden) en stallen moeten grondig kunnen worden schoongemaakt. Een ziek kalf moet een ziekenbox hebben. Jonge kalveren kunnen elkaar zien en aanraken, daarna leven de kalveren in groepen.
De sector werkt voortdurend aan een welzijnsmonitor voor kalveren. Dit sluit aan het Europese Welfare Quality Programma, gericht op een wetenschappelijk onderbouwde Europese welzijnsstandaard. Het onderzoek loopt bij de Wageningen Universiteit, onder begeleiding van overheid, bedrijfsleven en Dierenbescherming.
Transport
Kalveren worden geboren op verschillende melkveebedrijven. Melkveehouders melden hun kalveren aan bij een tussenpersoon of handelaar, die de dieren verzamelt. Via verzamelcentra worden de kalveren tegelijk bij een kalverhouder afgeleverd. Tussenpersonen en handelaren werken volgens de eisen van kwaliteitsregelingen, zoals IKB.
Als kalveren naar de slachterij gaan, werkt de kalverhouder met het systeem ‘all-in all-out’. Een groep kalveren komt en verlaat samen het bedrijf. Het laden, transport en lossen gebeurt buitengewoon zorgvuldig. Dat is belangrijk voor het welzijn van de kalveren en voor de kwaliteit van het vlees.
In de Europese wetgeving staat aan welke eisen het transport voldoet, zoals de afstanden, rijtijden en aantallen dieren per wagen. De chauffeur is opgeleid en heeft een getuigschrift. De chauffeurs zijn verantwoordelijk voor het goed omgaan met de dieren tijdens het transport en bij het laden en lossen. Ze moeten zorgen dat de dieren geen angst, leed of letsel hebben en houden een logboek bij.
Altijd de laatste tips & tricks, feiten en nieuws over vlees ontvangen?
Schrijf je dan snel in!