Goede verzorging van dieren is essentieel, voor het dier, maar ook voor de productiedoeleinden. In de loop der tijd is de kennis over het gedrag van dieren toegenomen.
Nederlandse vleesketens werken al vele jaren samen met wetenschappers om op een verantwoorde manier kwaliteitsvlees te leveren. Het gaat hierbij om zorgvuldige afwegingen van de voor- en nadelen en oog voor de (bij)effecten op andere belangrijke aspecten zoals voedselveiligheid.
Dierenwelzijn
Een dier moet ‘vrij zijn van honger en gebrek’. Dat was een eeuw geleden al de stelregel in de veehouderij. Dit is nog steeds het uitgangspunt in de vleesketen.
Welzijn voor dieren betekent in algemene zin dat een dier zich prettig voelt in zijn omgeving en geen honger en pijn heeft. Belangrijk is dat voeding, huisvesting en verzorging zo goed mogelijk aansluiten bij de natuurlijke behoefte van het dier. Deze behoeften zijn voor elke diersoort verschillend en de omgeving moet op elk van die soorten zijn aangepast.
Een stier heeft het in de winter nog goed in een open stal waarin de temperatuur toch flink is gedaald. Ook buiten lopen in weer en wind hoeft voor grote gezonde dieren geen nadelig effect te hebben op het welzijn. Het is wel altijd belangrijk dat het dier kan beschikken over voldoende voer en water.
Voor een big is de situatie anders. Naarmate het in een stal kouder wordt, gaan de biggen automatisch dichter bij elkaar liggen. Ze kruipen dan zelfs op elkaar. Of omgekeerd, als het te warm is, zoeken ze allemaal een koeler plekje verspreid door de stal. De veehouder let op dergelijk gedrag en probeert de temperatuur precies zo te regelen dat de biggen keurig op een rijtje naast elkaar gaan liggen. Voor de biggen is dit prettig; ze kunnen dan rustig slapen.
In het algemeen geldt dat dieren die zich niet prettig voelen, niet goed groeien en sneller ziek worden. Veehouders houden van hun vak én verdienen er hun brood mee. Ze doen er veel aan om hun dieren gezond te houden en goed te laten groeien. Voor veehouders is er nog een belangrijke reden om te zorgen voor gezonde dieren die zich prettig voelen. De leefsituatie en gezondheid van de dieren beïnvloeden ook de kwaliteit van het vlees en soms ook de opbrengst voor de veehouder. Zo is stress een belangrijke factor voor de vleeskwaliteit.
Stress
Rust en regelmaat zijn (ook) voor dieren belangrijk, maar stress is nooit helemaal te vermijden in het leven van een dier. Daarmee zijn dieren te vergelijken met mensen. Stress verschilt per diersoort. Het ene dier is er gevoeliger voor dan het andere. Een aantal stressmomenten is bekend. De geboorte is een natuurlijk en bekend stressmoment. Ook als een dier van leefomgeving verandert, levert dat stress op. Bijvoorbeeld als het dier de moeder verlaat of naar een andere omgeving wordt vervoerd. Veehouders, transporteurs en andere medewerkers in de vleesketen zijn zich bewust van deze momenten. In opleidingen wordt er aandacht aan besteed en bij het dagelijkse werk wordt er rekening mee gehouden. Het einddoel is immers om de hoogste vleeskwaliteit te maken. Aandacht voor en goed omgaan met dieren, is een belangrijke voorwaarde om dat te bereiken.
Wetgeving
De basis voor de wettelijke eisen voor het welzijn van dieren is vastgelegd in de Wet Dieren uit 2013. Dit is een raamwet waarbij verdere invulling wordt gegeven door Algemene Maatregelen van Bestuur en ministeriële regelingen. Dit is afhankelijk van noodzaak, wensen en nieuwe inzichten. In 2007 heeft het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de laatste nota Dierenwelzijn uitgegeven waarin het beleid per diersoort staat vermeld. Het beleid is erop gericht om de kwaliteit van de veehouderij te optimaliseren door het stimuleren van innovaties en het investeren in nieuwe houderijsystemen.
De bedrijven in de vleessector, een aantal maatschappelijke organisaties en het ministerie van Landbouw hebben onderling overleg over veranderende eisen rond dierenwelzijn. Voor het bedrijfsleven is het belangrijk dat nieuwe eisen in heel Europa gaan gelden. Vooral wanneer het om kostprijsverhogende maatregelen gaat. Anders ontstaan er ongelijke concurrentieverhoudingen. De veehouderij en de productie van vlees verschuiven dan naar landen waar de eisen niet gelden of kopen inkopers van vlees het goedkopere vlees in andere landen. Een dergelijk welzijnsbeleid in Nederland bereikt dan het omgekeerde effect. Een bijkomend punt is dat consumenten niet altijd bereid zijn een hogere prijs te betalen voor vlees dat is geproduceerd met extra aandacht voor dierenwelzijn. Voor alle partijen in de Nederlandse vleesproductieketen is het daarom belangrijk dat in Europa de eisen op het gebied van dierenwelzijn gelijk zijn.
Vijf Vrijheden
In de Wet Dieren vormen de vijf vrijheden de basis voor goede omgang en verzorging van landbouwhuisdieren. Dit zijn vrijheid:
van dorst, honger en ondervoeding (door de beschikbaarheid van vers water en voer waarmee een optimale gezondheid en energiehuishouding wordt gegarandeerd);
- van fysiek en fysiologisch ongerief (door geschikte huisvesting, inclusief een comfortabele rust- en schuilplaats)
- van pijn, verwondingen en ziektes (door deze te voorkomen en als deze toch optreden, door ze snel en adequaat te diagnosticeren en te behandelen);
- om het normale gedrag te kunnen uitvoeren (door voldoende bewegingsvrijheid te geven, in een daartoe geschikte stalruimte, en door sociale huisvesting met soortgenoten);
- van angst en chronische stress (door huisvesting en management die dit voorkomen).
Inzichten
Het wetenschappelijk definiëren van het begrip dierenwelzijn stelt onderzoekers nog steeds voor veel vragen. Mensen neigen (soms) om gedrag van dieren te spiegelen aan menselijke referenties. Wetenschappers blijven zoeken naar omstandigheden die goed zijn voor het dier. Een maatregel die op het eerste gezicht positief lijkt, kan averechts werken of nadelen hebben op een ander gebied.
In Nederland wordt al tientallen jaren veel geïnvesteerd in onderzoeken om houderijen verder te verbeteren. Het duurt meestal lang voor de resultaten en de effecten van veranderingen duidelijk zijn. Het Nederlandse onderzoek wordt uitgevoerd door de Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit. In de loop der jaren zijn diverse houderijsystemen ontwikkeld, waarbij elk ‘concept’ zich meer of minder op bepaalde aspecten richt. De Wageningen Universiteit is gestart met het ontwikkelen van een dierenwelzijnmonitor voor kalveren waarmee objectief het welzijn van dieren kan worden gemeten. Nederland loopt wereldwijd voorop op het gebied van onderzoek naar dierenwelzijn en het nemen van welzijnsmaatregelen in de praktijk.
Tegenstrijdigheden
Dierenwelzijn is complexe materie. Als het gaat om extreme situaties is het makkelijk te oordelen en maatregelen te nemen. Meestal gaat het echter om aspecten waarvan soms niet z eenvoudig is vast te stellen hoe ze uitwerken. Scharreldieren moeten buiten kunnen lopen. De kans dat ze er parasieten en/of ziektes oplopen is voor deze dieren echter groter en is dus een dilemma waar verstandige afwegingen in gemaakt moeten worden.
Voor varkens is rust en regelmaat essentieel. Varkens zijn groepsdieren die van nature veel slapen. In de groep geldt een rangorde die onderling wordt bepaald zodra de groep wordt samengeteld. Om rangorde gevechten tot een minimum te beperken is het belangrijk dat de biggen in stabiele groepen bij elkaar blijven. De varkenshouder kan dat niet altijd realiseren. Biggen zijn niet allemaal even groot en ze groeien ook niet allemaal even snel. Een achterblijver wordt makkelijk door de baziger broers of zussen gedomineerd. Voor het welzijn en de groei van dat dier is dan beter dat de varkenshouder de big in een nieuwe groep zet. Runderen zijn groepsdieren, maar kennen ook een hiërarchie. De rangorde wordt soms beslecht door te vechten. Een natuurlijk gedrag, maar met scherpe hoorns kunnen ze elkaar op latere leeftijd flink verwonden Om dat te voorkomen worden bij kalveren op jonge leeftijd de groeipunten van de hoorns verwijderd. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving. Als ze op latere leeftijd de rangorde bevechten kunnen ze elkaar minder verwonden. Ook voor de veehouders is dit veiliger. Op dit punt moet worden afgewogen wat de voorkeur verdient: het nalaten van de ingreep of de veiligheid van dier en veehouder.
Welzijn en milieu
Een terugkerend spanningsveld ontstaat als aanpassingen omwille van het dierenwelzijn een nadelig effect heben op het milieu. In Nederland is veel aandacht besteed aan het terugdringen van de ammoniakuitstoot uit de stallen. Gesloten stallen geven de beste resultaten doordat de lucht wordt gefilterd. Als dieren meer naar buiten kunnen, neemt de uitstoot van ammoniak toe. Ook de verplichting om stallen te voorzien van dichte vloeren in plaats van roostervloeren heeft een negatieve invloed op de ammoniakuitstoot en het milieu. In de Nederlandse veehouderij wordt al jarenlang onderzoek gedaan om voor dit spanningsveld een oplossing te vinden.
Voeding en welzijn
Dierenwelzijn kan ook door voeding worden beïnvloed. Allereerste vereiste is dat een dier voldoende en kwalitatief goed voedsel krijgt om gezond te blijven en te kunnen groeien. Sommige dieren, zoals drachtige zeugen, moeten niet onbeperkt voer krijgen. Ze worden dan te dik en te vet met op den duur nadelige gevolgen. Anderzijds kan het beperken van de hoeveelheid voer leiden tot hongergevoel. Dit is niet bevorderlijk voor het welzijn van het dier. Het vraagt kennis en vakmanschap van veehouders en diervoederproducenten om hierin een juiste balans te vinden.
De Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit (WUR) onderzoekt de effecten van voer op het welzijn. Zo wordt gekeken naar voer dat wel een gevoel van verzadiging geeft, maar geen extra energie bevat. Dus naar ‘light’ voedsel voor varkens, zoals stro, bietenpulp of ‘knabbelbrok’. Onderzoekers vergelijken groepen varkens: de ene groep die ‘light’ eet en de andere die regulier wordt gevoerd. De onderzoekers beoordelen de gezondheid van de dieren en kijken naar het gedrag zoals slapen, lopen, rust en onrust. De resultaten van dit soort onderzoeken worden doorgegeven aan diervoederproducenten en varkenshouders zodat zij in hun bedrijven de juiste maatregelen kunnen nemen. Ook bij kalveren vinden allerlei onderzoeken plaats rond voeding en welzijn, zoals het vinden van de ideale combinatie van kalvermelk, ruwvoer en mengvoer. Voor de kalfsvleessector heeft de Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit een welzijnsmonitor ontwikkeld. Het is een objectieve methode om het welzijn van kalveren te meten. Meetpunten zijn het hemoglobine-gehalte in het bloed van de dieren, problemen aan de poten en het gedrag van kalveren, zoals veel zuigen aan soortgenoten. Met de objectieve en betrouwbare welzijnsmonitor kan een kalverhouder gericht aanpassingen in het bedrijf doorvoeren en de kwaliteit van de productie verder waarborgen.
Natuurlijk gedrag
Veehouders houden dieren voor de productie van vlees. Voor een goede groei is rust, regelmaat, goede voeding en een prettig klimaat een eerste vereiste.
De huisvesting in Nederlandse veehouderijbedrijven is op deze dierbehoeften aangepast. Daarnaast moet worden voorkomen dat dieren zich vervelen en stereotiep gedrag gaan vertonen. Ook verveling kan leiden tot stress zodat dieren gaan bijten. Om dit te voorkomen beschikken stallen tegenwoordig over ‘speelgoed’ voor de dieren. Voetballen, kettingen, likblokken of borstels kunnen bijdragen aan afleiding en een afname van vervelingsstress. Het is niet makkelijk om te bepalen welke materialen het meest geschikt zijn. Het ‘speelgoed’ moet aan nogal wat eisen voldoen. De materialen mogen bijvoorbeeld niet breken, moeten voldoen aan hygiëne-eisen en mogen andere dieren niet hinderen of verwondingen kunnen veroorzaken.
Ontwikkelingen
De Nederlandse vleesketen komt tegemoet aan de consument. Daarom ontwikkelt de vleessector continu nieuwe concepten voor specifieke wensen en eisen van klanten en groepen consumenten. Voorbeelden zijn de scharrel- en biologische houderij en het kalfsvlees en het Comfort Class varkensvlees met het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming.
Comfort Class is een concept waar varkens in groepen worden gehouden en waarbij de stal is opgedeeld in aparte gebieden voor slapen, eten, mesten, spelen of wroeten naar voer. De praktijk moet uitwijzen wat werkelijk bijdraagt aan het welzijn van het varken en of consumenten bereid zijn te betalen voor de gedane investeringen.
Onderzoek
Eisen vanuit markt en maatschappij veranderen voortdurend. Soms zijn ze strijdig met andere eisen (milieu). Ook blijken veranderingen in de praktijk niet haalbaar of zijn de (bij)effecten niet voldoende bekend. Een terugkerende vraag is of de aanpassing leidt tot hogere kosten en of de consument die voor zijn rekening wil nemen.
Internationaal
De Nederlandse veehouderij loopt wereldwijd voorop in dierenwelzijn. Vanuit andere landen wordt vaak met bewondering gekeken naar de resultaten in de Nederlandse veehouderij. Groei- en productiecijfers staan op een hoog niveau: een aanwijzing voor de goede verzorging van de dieren. Immers, als dieren het goed hebben, groeien zij ook goed. Dankzij deze resultaten kunnen Nederlandse veehouders concurreren met landen waar welzijnsaspecten minder aandacht krijgen. Voorkomen moet worden dat kostprijsverhogingen de Nederlandse positie ondermijnt en dat de productie verschuift naar andere landen en het dierenwelzijn kind wordt van de rekening.
Altijd de laatste tips & tricks, feiten en nieuws over vlees ontvangen?
Schrijf je dan snel in!