Nederlanders betalen veel voor vlees blijkt uit de cijfers die Eurostat vorige week publiceerde. Het gaat hier om rund, kalf, varken en kip maar ook om lam, schaap en geit. Nederland staat op de zevende plaats in Europa voor 2019.
Maar hoe kan dat met al die “kiloknallers”?
“Die verhouding verbaast me niet zo”, zegt Robert Hoste, expert in de prijs van (varkens)vlees in een interview met Trouw. “In de Nederlandse schappen liggen relatief veel luxe, voorverpakte vleeswaren”, zo verklaart hij het bovengemiddelde prijsniveau. “In veel andere landen eet men vlees dat hier niet in trek is.” Daarom vertaalt de intensieve veeteelt, waarbij Nederlandse boeren grootschalig dieren fokken, zich niet in lage kassaprijzen, ondanks dat er ook ‘kiloknallers’ in de schappen liggen.
“Het meeste Nederlandse vlees gaat naar export, voor honderd landen wereldwijd”, zegt Hoste. Een varkensoor, noemt hij als voorbeeld, geven Nederlanders hooguit aan hun hond, terwijl dat goedkopere vleeslapje in China in het boodschappenmandje belandt. Binnen Europa zijn er ook zulke voordeligere vleesproducten, die Nederlandse boeren louter exporteren.
Het is dus de Nederlandse voorkeur voor de luxe, voorverpakte vleeswaren die zorgt voor een hoge prijs per kilo. Doordat de producten die minder in trek zijn Nederland in het buitenland wel van waarde zijn, kan de luxe Nederlandse voorkeur juist wel betaalbaar worden gehouden.