Varkens moeten kunnen worden ingezet om de (enorme) voedselverspilling – in de steden – een nuttige bestemming te geven. Volgens WUR directeur Martin Scholten zorgt deze verspilling nu voor een forse, maar onnodige belasting van de aarde. De wetenschapper noemt de effectieve restverwerking een hiaat in de circulaire economie, die het gevolg is van huidige regelgeving.
Volgens Scholten wordt slechts 30% van de landbouwproductie daadwerkelijk geconsumeerd. Eén derde gaat verloren op het boerenerf, bijvoorbeeld omdat gewasresten achterblijven op het land. Nog eens één-derde wordt verspild bij de consument in de keuken en verdwijnt bij het afval, bijvoorbeeld omdat het ‘over de datum’ is.
‘Als wij verspilling van voedsel weten tegen te gaan, door zuiniger om te gaan met grondstoffen of deze een nuttige bestemming te geven, dan hoeven wij de aarde niet verder te belasten bij de doorgroei naar 10 miljard inwoners,’ aldus Scholten. ‘Er is één dier dat hier zijn grote, circulaire nut kan bewijzen, dat is het varken. Het voedingspatroon van het varken licht vrij dicht bij die van de mens. Daarom had vroeger iedereen een varken om het keukenafval op te helpen ruimen en weer om te zetten in hoogwaardig voedsel (vlees).’
De WUR directeur verwijst naar Japan, waar (ook) hoge eisen gesteld worden aan voedselveiligheid, maar als land er toch in slaagt om etensresten voor bijna 100% te verwerken tot diervoer. In Nederland (lees: EU, red.) is dat nu nog niet mogelijk en is het (sinds de uitbraak van varkenspest, medio jaren ’80, red.) verboden om etensresten aan varkens te voeren in verband met mogelijke ziekteverwekkers. De etensresten zullen dus eerst (gecontroleerd) moeten worden verwerkt tot (gegarandeerd) veilig voer. Bovendien dient de wetgeving te worden aangepast om dit mogelijk te maken.