De combinatie van alle genuttigde voedingsmiddelen en- stoffen, én de hoeveelheid daarvan, waarin (ook) verzadigd vet zit, kan veel belangrijker zijn voor het eventuele effect op hart- en vaatziekten dan alleen de hoeveelheid verzadigd vet,’ schrijven 17 deskundigen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dient daarom beter na te denken over de betekenis van het verzadigd vet in de totale voeding (voedselmatrix) en de aanbeveling om de inname ervan te beperken, te heroverwegen.
Dat is de strekking van een artikel in het gezaghebbende Britse medische vakblad BMJ. De bijdrage is een afronding van een discussie over de gezondheidseffecten van verzadigd vet. Die academische discussie duurt inmiddels zo’n 20 jaar. Het punt dat de auteurs maken is: je kunt niet al het verzadigd vet op één hoop gooien en jarenlang blijven beweren, dat het hart- en vaatziekten veroorzaakt.
Het voorstel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om hooguit 10% van de dagelijkse energie uit verzadigd vet te halen, komt voort uit de opvatting dat verzadigd vet een oorzaak zou kunnen zijn van hart- en vaatziekten. Maar daar zijn geen overtuigende causale argumenten voor; door nieuwe inzichten is die gedachte inmiddels op z’n minst te nuanceren.
De hoofdauteur van het artikel is de Deense hoogleraar Arne Astrup. Onder de 17 mede-auteurs/ondertekenaars bevinden zich naast de Amerikaanse hoogleraar Dariush Mozaffarian ook drie Nederlandse wetenschappers, Lisette de Groot, Frans Kok en Sabita S Soedamah-Muthu, allen (oorspronkelijk) van de WUR.
Bron: Foodlog