Het Nederlandse varken is een ultiem kringloopdier. Er zijn volgens Pig Business nauwelijks andere landen waar een levensmiddelenindustrie grote(re) volumes co-producten langs deze weg tot waarde brengt. Zo zou liefst tweederde (65%) van al het varkensvoer in Nederland ‘voedselrestanten’ bevatten.
Om het aandeel aan effectieve restverwerking verder te kunnen verhogen is volgens het vakblad aanpassing nodig van de wetgeving. Zo zou onder strikte voorwaarden met betrekking tot de voedselveiligheid en volksgezondheid de terugkeer van diermeel in veevoer mogelijk moeten worden om de kringloop nog beter sluiten. Diermeel (van vermalen botten) is verboden om in veevoer te verwerken sinds de BSE-crisis. Dierlijke vetten mogen nog wel worden gebruikt.
Wat eet ons varken?
Pig Business maakte een inventarisatie van hetgeen Nederlandse varkens aan co-producten uit de levensmiddelenindustrie eten en dus duurzaam verwerken:
Co-producten:
PLANTAARDIG:
- Sojaschroot en-schillen:
Blijven achter na persing van sojabonen tot olie. De olie wordt in tal van levensmiddelen en verzorgingsproducten en voor bio-ethanol. - Sojamelk:
Ontstaat bij de verwerking van sojabonen tot verschillende voedingsdranken voor menselijke consumptie - Raapzaadschilfers en -schroot:
Blijven over na productie van koolzaadolie - Palmolieschroot:
Komt vrij bij de productie van palmolie, die wordt gebruikt in onder meer chocoladepasta, pindakaas en vleesvervangers - Palmpitschilfers:
Chichoreipulp – ontstaat bij de winning van inuline en zoetstof uit cichoreiwortelen - Gries:
Ontstaat bij de productie van broodmeel en pasta - Bietenpulp:
Blijft over na productie suiker - Melasse:
Stoperige vloeistof uit suikerproductie - Tarwezetmeel:
Blijft over na productie brood en pasta - Stoomschillen:
Blijft over uit productie friet of geschilde krieltjes - Voorgebakken friet:
Komt vrij bij de sortering en bij de opstart en afdraai van de verpakkingslijnen. - Brood, koekjes, friet, snoeprepen, aardappelpuree, aardappelkroketten:
Hebben de uiterste consumptiedatum (bijna) bereikt of zijn afwijkend zijn van vorm en smaak, waardoor ze niet meer verkoopbaar zijn als levensmiddelen. - Maïsmeel:
Komt vrij bij de productie van maïsgriesmeel en maïsbloem voor brouwerijen en de levensmiddelenindustrie - Bier:
Bierbostel, biergist en biervlokken, komen vrij bij het brouwen van bier - Biergerst:
Brouwgerst dat niet door de strenge controles voor bierproductie komt - Gerst:
Overblijfselen van gerst uit een vorig oogstseizoen - Lijnzaadschilfers:
Co-product van de extractie van olie uit vlaszaad - Wortel:
Wortelstoomschillen zijn afkomstig uit de conservenindustrie. Wortelen worden met behulp van stoom ontdaan van hun schil. - Zonnebloempitschroot:
Ontstaat bij de productie van zonnebloemolie
DIERLIJK
- Kippenvet:
Komt vrij bij kippenvleesproductie - Afsnijdsels kaas:
Blijft over bij kaasproductie - Kaaswei:
Afkomstig van de kaasproducerende zuivelindustrie. Bevat alle oplosbare bestanddelen die niet in de vaste kaasstof of wrongel terechtkomen. - Glucose:
Ontstaat bij de winning en bewerking van lactose uit kaaswei - Boter – Boterserum (of botermelk):
Een vochtrijk zuivelproduct dat vrijkomt bij de productie van boterolie uit boter
Melk, yoghurt, kwark, vla:
Melkzuur dat overblijft uit zuivelproductie
- Rechtstreeks geteeld als veevoer
Maïs, tarwe, soja