Voeding voor sporters is volop voer voor discussie. Eiwitten, koolhydraten, energiedrankjes, gelletjes…..
Een collega van mij is een fanatieke sporter. Ze heeft de ene marathon nog niet gelopen, of er staat al weer een triatlon in haar agenda. En dat vergt niet alleen de nodige trainingsuren, maar ook aandacht voor de voeding. Vlak voor een wedstrijd eet ze zich suf aan de pasta en rijst om zoveel mogelijk koolhydraten te ‘stapelen’. Maar voor de rest eet ze ook veel zuivel, vis en vlees. Want daarin zitten veel eiwitten en die zijn pas écht belangrijk voor zo’n fanatieke sporter!
Ik ben wel eens bij een wedstrijd gaan kijken en dan zie je van alles voorbij komen. Van mensen die meer waggelen dan lopen omdat ze de man met de hamer zijn tegengekomen tot fris ogende, gespierde atleten. Mijn collega hoort natuurlijk bij die laatste categorie. En ze is dus ook heel bewust met haar voeding bezig. Daarvoor gebruikt ze de Schijf van Vijf als basis. Eén van de adviezen van deze schijf is ‘Eet meer plantaardig’.
Maar bevatten die plantaardige producten wel voldoende eiwitten voor een sporter, en hoe zit het dan met vlees? Eiwitten uit plantaardige producten, zoals granen, peulvruchten of noten, zijn meestal van een iets minder goede kwaliteit dan dierlijke eiwitten. Dat komt door de samenstelling en de verhouding van de aminozuren (bouwstenen van eiwit). En plantaardig eiwit wordt ook wat minder goed opgenomen door ons lichaam. Je hebt er daarom méér nodig van nodig.
Het eiwit in vlees is niet alleen van een goede kwaliteit, maar er zit ook veel in, zo’n 20-30%. Het is dus een gemakkelijk manier om snel, kwalitatief goed eiwit binnen te krijgen. Mede daarom staat het ook in de Schijf van Vijf. En het is dus niet voor niets dat er bij mijn collega regelmatig een lekker stukje vlees op het menu staat. Dat betekent overigens niet dat ze hier extra veel van eet, want ook andere voedingsmiddelen dragen hun steentje bij. Maar vlees past zeker in een gevarieerd menu voor een sporter en is dus geen voer voor discussie.