Schilderij Pieter Aertsen 1508-1575
Tja. Het veganistisch dieet beleeft meer aandacht dan ooit, in elk geval in veel media en bij een arsenaal aan bloggende foodies. Een paar jaar geleden telde ons land hooguit ettelijke tienduizenden mensen die volkomen dierloos consumeren. Inmiddels wordt het aantal getaxeerd op zeker 120.000.
In de grote steden, vooral de studentensteden, openden vorig jaar tientallen eetgelegenheden met uitsluitend plantaardige gerechten. Vooral jongere generaties zouden afscheid (willen) nemen van dierlijke ingrediënten.
Bij deze trend vraag ik mij af: betekent dit, dat wij voorgoed moeten afrekenen met de spreekwoordelijke Bourgondische levensstijl? Anders gezegd: hoe onlosmakelijk is de vleselijke lust, de letterlijke variant dan, als vanzelfsprekend verbonden met een levenswandel als volop genietende Bourgondiër?
Ik ga te rade bij Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse Taal.
Van Dale beschrijft Bourgondiërs en het Bourgondische slag mensen als volgt: “Joyeus, zwierig, uitbundig mens die geniet van het leven, van voedsel en drank. Van het leven en de goede dingen des levens genietend of daartoe leidend.” Dat is geen uitleg die uitsluit dat je een Bourgondiër kunt zijn als je enkel en alleen plantaardig consumeert. Maar toch… Onwillekeurig zie ik bij een Bourgondische maaltijd een tafel voor mij met een schilderachtige overdaad aan vlees van allerlei pluimage.
Waarop dit beeld is gebaseerd, werd ik duidelijk gewaar tijdens het lezen van de bestseller “De Bourgondiërs, aartsvaders van de lage landen”, het boek van Bart van Loo over de middeleeuwse machthebbers die de geschiedenis van Vlaanderen en Zuid-Nederland mede bepaalden. Plantaardige en diervriendelijke mensen met een tere ziel zal het niet makkelijk vallen de passages te lezen over de maaltijden die ter tafel kwamen bij de inauguratie of het huwelijk van een Bourgondische vorst.
Hoe het destijds in hoge Bourgondische kringen toeging, illustreert de schrijver met de beschrijving van de benodigdheden aan vlees en vis voor een kroning:
“Voor zijn feest liet Filips VI een flinke veestapel aanrukken (82 ossen, 85 kalveren, 289 schapen, 78 varkens en 13 paarden), meerdere dozijnen hoenderhoven leegplunderen (824 konijnen, 10.700 kippen en 850 kapoenen) en 345 roerdompen en reigers uit de lucht schieten. Dankzij 40.350 eieren, 736 snoeken, 3150 palingen, 2279 karpers, 4000 rivierkreeften en 243 zalmen kwamen ook de eventuele niet-vleeseters aan hun trekken. De tafels stroomden helemaal vol toen de dienaren ook nog eens 3342 vleespasteien, 492 palingterrines en 2000 kazen aansleepten. De tafels werden meerdere keren na elkaar gevuld met nieuwe spijzen. Het was grijpen en graaien.”
De buffetten waren bovendien onderdeel van het vermaak. Bij het huwelijk van Filips de Goede en Isabella van Portugal in 1429 citeert Van Loo een kroniekschrijver die het feestmaal meemaakte:
“Daar verscheen iemand op een geroosterd varken. Verderop stond een opgezet everzwijn, dat bij het beroeren van zijn krulstaart radijsjes uitpoepte.”
Enfin, dat was toen. Het beeld staat in een schril contrast met de tijd van nu, waarin onze machthebbers al hoon ten deel valt tijdens een alleszins bescheiden barbecue ter welverdiende afsluiting van een hardwerkend politiek jaar.
Desondanks blijf de vraag: welk effect heeft consuminderen in het algemeen en vleesverlating in het bijzonder op de laatste restjes van de spreekwoordelijke Bourgondische levensstijl in onze zuidelijke contreien? Is er een Bourgondische maaltijd denkbaar met een overdadige keuze aan vleesvervangers van soja en lupine? Ach, eigenlijk moet ik mijzelf deze vraag niet stellen. Mijn oorsprong ligt ver boven de grote rivieren en mijn Bourgondische inslag rijkt niet veel verder dan een frietje met Belgische mayo op gezette tijden.
Ubel Zuiderveld, foodservicewatcher