Gaat het wel goed met onze gehaktbal? Volgens mij niet. Als we al gehaktballen eten, zijn het steeds vaker van die kleintjes. Minigehaktballetjes op de staande recepties, minigehaktballetjes in een groot Zweeds woonwarenhuis. Maar dat is niet het echte werk toch? Een recent voorval in een tankshop versterkte mijn zorg over de positie van de gehaktbal.
Waar eten we de meeste gehaktballen? In de pompshop? De cafetaria of het café? Gewoon thuis? In elk geval eten we er steeds minder. Gehaktballen draaien en braden, dat vinden jonkies te ingewikkeld. Ze eten ze bij moeder of buitenshuis. Ik ken een oud cijfer. Cafetaria’s verkochten ooit jaarlijks een slordige 50 miljoen gehaktballen. De helft daarvan kwam uit eigen keuken – en natuurlijk eindigden de nodige exemplaren als schijven met uitringen aan een stokje als Berehap. Tegenwoordig verkopen cafetaria’s zeker geen miljoen gehaktballen per week meer. De gehaktbal zit in de hoek waar de klappen vallen. Ik bespeur een langzame teloorgang.
Balls & Glory
Blij word ik van elk nieuw initiatief. Een foodtruck als de Gehaktballen Express, die naar festivals gaat met de slogan “Zonder ons is er geen bal aan!”. Ook bemoedigend is het Belgische concept Balls & Glory. Ik hoorde bedenker Wim Ballieu (what’s in a name?) ooit op een congres. Hij heeft heel veel hart voor kneden en draaien, dat is duidelijk. Ballieu verkoopt gevulde gehaktballen. Onlangs streek Balls & Glory neer in Eindhoven. Dat is heugelijk nieuws. Toch krijg ik het voorval bij het tankstation niet uit mijn hoofd.
Trucker
Ik stond bij een broodjescorner van de pompshop. Voor mij was een korte, gedrongen trucker aan de beurt, kennelijk een vaste ballengast. Het toonbankmeisje sprak hem joviaal en zangerig toe: “Een gehaktballetje maar weer meneer?”. Ik zag de chauffeur jaknikken. De toonbankster haalde met een tang een bal uit de jus en presenteerde hem op een kartonnen schaaltje. Ze zei niet “alstublieft meneer” maar nam ineens een zeer besliste toon en houding aan. Bijna bits sprak ze: “Nou, meneer, dat zal wel voor het laatst zijn. Ze gaan er helemaal uit bij ons, de gehaktballen.” Ik zag de achterkant van de trucker verstarren. Hij zei niets. Het toonbankkrengetje wel: “De broodjescorner wordt helemaal vernieuwd en de gehaktbal komt zéker niet terug.” Zelfs bestraffend liet ze erop volgen: “We gaan alleen nog maar gezónde producten verkopen.” Een beetje uit het veld geslagen verliet de trucker de tankshop. Ik had met hem te doen, met zijn en mijn gehaktbal. Wordt de gehaktbal in de toekomst nog meer in het defensief gedrongen, dan sluit ik een petitie via Facebook zeker niet uit.
* Ubel Zuiderveld is foodservicewatcher. Hij volgt sinds 1991 de bewegingen en trends van de consumptie van eten en drinken buitenshuis.